De medicijnman van de Gouden Eeuw

De medicijnman van de Gouden Eeuw

In de zeventiende eeuw werden er een paar boeken heel vaak verkocht: de Bijbel, de boeken van Jacob Cats en Johan van Beverwijcks Schat der gezondheid.

Schat der gezondheid? Had je dan ook een schat der ongezondheid?’

Jazeker, de Dordrechtse dokter Johan van Beverwijck schreef verschillende boeken over gezondheid en ziektes. Schat betekent hier niet een verzameling van geld zoals bij een piratenschat, maar een verzameling of voorraad met informatie om beter te worden. Van Beverwijck baseert zich op zijn eigen ervaring: hij was tenslotte zelf dokter. Maar hij gebruikt ook boeken van andere doktoren en leent zelfs informatie uit boeken van klassieke slimmerikken zoals Plinius, Plutarchus, Hippocratus en Galenus. Boeken die in de zeventiende eeuw al eeuwen oud waren! Het belangrijkste boek waar hij zich op baseert is de Bijbel, want zo zegt Van Beverwijck: ‘zonder God kan je niet genezen’.

Welke tips geeft deze dokter dan?’

Bij lichte aambeien adviseert Van Beverwijck om de natuur zijn gang te laten gaan, die zullen namelijk vanzelf weggaan. Maar als het lang duurt voor ze weggaan, dan kan je altijd een ader laten in je arm of voet. Wat volgens hem ook helpt is de wortel van een speenkruid bij je dragen. Deze wortel lijkt qua vorm veel op aambeien en zal je daarom helpen.

Als je lijdt aan de tering – tegenwoordig noemen we dit tuberculose – dan is volgens de zeventiende-eeuwse dokter vooral heldere en droge lucht goed. Als voorbeeld noemt hij een bakkersvrouw die in Napels veel bij een warme oven stond en daarna genezen was van deze ziekte. Tegenwoordig hebben we gelukkig antibiotica!

Tegen scheurbuik is het beste middel volgens Van Beverwijck ‘lepelblad‘. Het plantje werd zo genoemd, omdat het, je raadt het al, op een lepeltje lijkt. Wij weten nu dat dit een goed middel tegen scheurbuik was, omdat dat er veel vitamine C in zit, maar of Van Beverwijck dat ook wist, is maar de vraag..

Het goede medicijn gevonden